Tegenwoordig worden huizen gebouwd om ongeveer vijftig jaar mee te gaan. Daarna zijn ze in principe ‘afgeschreven’ en is er onderhoud nodig om verval te herstellen. Aan de Parade in ’s-Hertogenbosch staat ook een huis: het huis van God; de Sint Janskathedraal. Ook dit huis heeft onderhoud nodig, net als alle andere huizen. Maar dat huis is enorm groot. Ongeveer vijftig keer zo groot als een normaal woonhuis. Een normaal huis heeft ongeveer elke vijftig jaar een onderhoudsbeurt nodig die een jaar duurt. Dat gebeurt bij de Sint-Jan eigenlijk ook. Alleen gebeurt het dan in fases, in plaats van hele gebouw in een keer een onderhoudsbeurt te geven. De Sint Jan staat bijna elk jaar in de steigers, en dat zal in de toekomst waarschijnlijk niet anders zijn.
Bij zo’n groot gebouw als de Sint Jan is het de kunst om dat voortdurende onderhoud zo nuttig en handig mogelijk in te richten, zodat een bepaalde planning ontstaat. Vooral omdat de te onderhouden onderdelen van het gebouw vaak moeilijk te bereiken plaatsen zijn. Denk aan hooggelegen gevels, torens, daken en luchtbogen. Daarom zijn er vaak ingewikkelde steigers nodig. Een groot deel van de onderhoudskosten gaat naar de bouw van deze steigers. Op het moment dat een steiger gebouwd is, is het belangrijk om zoveel mogelijk te herstellen of te vernieuwen om ervoor te zorgen dat, u raadt het al, de komende vijftig jaar geen nieuwe steiger gebouwd hoeft te worden.
Soms lukt dat niet helemaal. Er zijn momenten geweest dat er niet genoeg geld opgehaald kon worden voor een restauratie met een levensduur van vijftig jaar. Dan werd bijvoorbeeld gekozen voor een onderhoudsperiode van twintig of dertig jaar en werden de extra steigerkosten voor lief genomen. Soms bleek ook achteraf dat onderdelen van het gebouw, met een vermoedelijke levensduur van vijftig jaar, dat niet haalden. Soms was het gelukkig andersom en was de levensduur langer dan gedacht. Deze levensduur is lastig in te schatten voor de vaak rijk bewerkte natuurstenen onderdelen, zoals pinakels, hogels, balustraden en beeldhouwwerken, die de Sint-Jan zoveel mooie heeft. Ook werden soms natuursteensoorten verwerkt waar vooraf nog weinig ervaring mee opgedaan was.
Er wordt geprobeerd om de onderhoudscyclus van de kathedraal zo goed mogelijk onder controle te houden. Daarom is het prettig als alles op ongeveer een zelfde manier door kan gaan. Ook is er voor het behoud vaak speciale vakkennis nodig. Als de werkzaamheden voor langere tijd stil zouden komen te liggen, zou je mensen met deze vakkennis wel eens kunnen kwijt raken, doordat ze door een gebrek aan werk ergens anders gaan werken of nog erger, besluiten een ander beroep te gaan uitoefenen. De opgedane kennis en kunde gaat dan verloren.
Het opstellen van een planmatige of gefaseerde onderhoudscyclus is niets nieuws. Aan de Sint-Janskathedraal is al sinds het begin van de grote restauraties na het midden van de negentiende eeuw sprake van een gefaseerde aanpak. In 1859 werd begonnen met de restauratie van het portaal van het zuidertransept om vervolgens het gehele noordertransept te restaureren. In de daaropvolgende perioden werd in een tegen-de-klok-gaande beweging de gehele kathedraal gefaseerd gerestaureerd totdat in 1946 het volledige gebouw aan de beurt was geweest. Deze eerste restauratiecampagne van de kathedraal heeft bij elkaar zo’n negentig jaar geduurd. Niet gek, want sinds de overdracht van het gebouw in gereformeerde handen in 1629, is er nauwelijks groot onderhoud aan het gebouw uitgevoerd.
Een volgende onderhoudscyclus volgde in de periode van 1961 tot 1984. Opnieuw werd een gefaseerde aanpak uitgevoerd, maar dan in een andere volgorde. In deze periode werden veel donker verweerde zandstenen, maar ook kalkstenen onderdelen, vervangen voor de huidige gitzwarte basaltlava. Achteraf is gebleken dat verschillende delen van die restauratiecampagne de levensduur van vijftig jaar na de restauratie niet hebben gehaald. De natuurstenen onderdelen die toen zijn blijven zitten moesten twintig tot dertig daarna alsnog vervangen worden.
Vanaf 1997 werd begonnen met de derde grote onderhoudscyclus van de Sint-Jan. Die begon met de restauratie van de gerfkamer en de sacramentskapel om daarna, met de wijzers van de klok mee het gehele koor en kooromgang te restaureren. Vervolgens werd het noordertransept geheel uit elkaar gehaald omdat roestende verankeringen de natuursteen van de gevels kapot drukte. Zoiets werd ook opgemerkt bij de vieringtoren aan het rondlopende ringanker. Tot slot werden het zuidertransept en de zuiderzijbeuk achterelkaar in de steigers gezet. Omdat er niet genoeg middelen waren, is er toen gekozen voor een kortere onderhoudslevensduur van die onderdelen.
Vervolgens werden in de huidige restauratiecampagne van na 2011, de westzijde en de noorderzijbeuken in een gefaseerde aanpak onderhouden. In de loop van die periode is gekozen om steeds jaarlijks, één of twee traveeën in de steigers te zetten. Na voltooiing van een van die fases werd dan steeds dezelfde steiger een travee opgeschoven. Daardoor werd bespaard op de transportkosten van de steigeronderdelen. Deze jaarlijkse fases van het opzetten van tranches bleken succesvol. Hierdoor werden steeds jaarlijkse plannen opgesteld. Nu wordt er steeds geleerd van de laatste inzichten.
Op dit moment worden de leidekking van de hoge daken van de kathedraal vervangen. Dat gebeurt ook weer in fases. In 2022 werd begonnen met het dak van het noordertransept en daarna was het dak van het hoogkoor aan de beurt. Vervolgens werd het dak van het zuidertransept en de vieringtoren aangepakt. Dit jaar wordt er gestart met de vervanging van de leien van het middenschip en zal het onderhoud aan de hoge daken worden afgerond.
In de komende jaren staan de restauratie van de zuiderzijbeuken en daarna het zuidertransept in de onderhoudscyclus ingepland. Op dit moment wordt gewerkt om de financiering daarvan rond te krijgen.
Maikel Niël februari 2025



De foto bovenaan dit bericht laat het steigerwerk bij het hoogkoor en de kooromgang tijdens de derde restauratie zien.